vrijdag 29 april 2022

Aanhangsel II - De principes (oprichtingsstatuten) van de Algemene Antroposofische Vereniging

                     1. De Antroposofische Vereniging 1 hoort een vereniging van mensen te zijn, die het zielenleven in de enkele mens en in de menselijke samenleving verzorgen willen op de grondslag van een ware kennis van de geestelijke wereld.

            2. De kerngroep van deze vereniging wordt gevormd door de in de Kersttijd van 1923 aan het Goetheanum te Dornach bijeengekomen persoonlijkheden, zowel de enkelingen als de groepen, die zich lieten vertegenwoordigen. Zij zijn ervan doordrongen dat er tegenwoordig een werkelijke, door vele jaren heen verworven en in belangrijke delen reeds gepubliceerde  wetenschap van de geestelijke wereld bestaat, en dat aan de huidige beschaving de beoefening van een dergelijke wetenschap ontbreekt. De Antroposofische Vereniging dient deze beoefening tot haar taak te hebben. Ze zal deze taak zo trachten te volbrengen, dat ze de in het Goetheanum in Dornach beoefende Antroposofische geesteswetenschap met haar resultaten voor de broederschap in de menselijke samenleving, voor het morele en religieuze, alsmede voor het kunstzinnige en algemene geestesleven in het mensenwezen tot het middelpunt van haar streven maakt.*
            3. De als kerngroep van de Vereniging in Dornach bijeengekomen persoonlijkheden betuigen hun instemming met de opvatting van de Goetheanumleiding, vertegenwoordigt door het tijdens de oprichtingsvergadering gevormd bestuur, met betrekking tot het volgende: “De in het Goetheanum beoefende antroposofie leidt tot resultaten die voor ieder mens zonder onderscheid van natie, stand of religie als impuls voor het geestelijke leven dienen kunnen. Ze kunnen tot een werkelijk op broederlijke liefde gebaseerd sociaal leven leiden. Het zich eigen maken van de antroposofie is niet gebonden aan een wetenschappelijke ontwikkelingsgraad, maar slechts aan het onbevangen mensenwezen. Haar onderzoek en de deskundige beoordeling van haar onderzoeksresultaten zijn echter onderworpen aan de geesteswetenschappelijke scholing, die stapsgewijs te verwerven is. Deze resultaten zijn op hun manier net zo precies als de resultaten van de ware natuurwetenschap. Indien ze op dezelfde wijze als deze algemene erkenning krijgen, zullen ze op alle levensgebieden een zelfde vooruitgang brengen als deze, niet alleen op geestelijk maar ook op praktisch gebied”.
            4. De Antroposofische Vereniging is geen geheim genootschap, maar volkomen openbaar. Hiervan kan iedereen zonder onderscheid van natie, stand, religie en van wetenschappelijke of kunstzinnige overtuiging lid worden, die in het voortbestaan van zo’n institutie als dat het Goetheanum in Dornach als Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap is, iets gerechtvaardigds ziet. De Vereniging wijst elke vorm van sektarisme af. De politiek beschouwt ze als niet tot haar taak behorend.
            5. De Antroposofische Vereniging ziet een centrum van haar werkzaamheden in de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap in Dornach. Deze zal uit drie klassen bestaan. Daarin worden de leden van de Vereniging op hun verzoek opgenomen, nadat zij een door de leiding van het Goetheanum te bepalen tijd lid zijn geweest. Zij komen daardoor in de eerste klasse van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap. Opname in de tweede, respectievelijk in de derde volgt, wanneer de daarom verzoekenden door de leiding van het Goetheanum daartoe geschikt bevonden worden.
            6. Ieder lid van de Antroposofische Vereniging heeft het recht,  onder de door het bestuur bekend te maken voorwaarden, deel te nemen aan alle door haar georganiseerde voordrachten, overige opvoeringen en vergaderingen.
            7. De inrichting van de Vrije Hogeschool berust vooreerst bij Rudolf Steiner, die zijn medewerkers en zijn eventuele opvolger dient te benoemen.
            8. Alle publicaties van de Vereniging zullen openbaar zijn, zoals dit ook bij andere openbare verenigingen het geval is.** Van deze openbaarheid zullen ook de publicaties van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap geen uitzondering vormen: toch behoudt de leiding van de school zich het recht voor, dat ze bij voorbaat de gegrondheid van elk oordeel over deze geschriften bestrijdt, dat niet op de scholing gefundeerd is waaruit ze zijn voortgekomen. Ze zal in dit opzicht aan geen enkel oordeel de rechtvaardigheid toekennen, die niet op passende voorstudies gefundeerd is, zoals dat immers ook in de erkende wetenschappelijke wereld gebruikelijk is. Daarom zullen de geschriften van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap de volgende aantekening dragen: “als manuscript voor de leden van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap, klas... gedrukt. Er wordt niemand voor die geschriften een competent oordeel toegestaan, die niet de door deze school geldend gemaakte voorkennis door haar of op een door haarzelf als synoniem erkende wijze, heeft verworven. Andere beoordelingen worden in zoverre afgewezen, dat de schrijvers van de betreffende geschriften zich met geen enkele discussie hierover inlaten”.
            9. Het doel van Antroposofische Vereniging zal zijn: de bevordering van het onderzoek op geestelijk gebied; dát van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschappen dit onderzoek zelf. Van dogmatiek op welk gebied dan ook, dient  de Antroposofische Vereniging uitgesloten te zijn.
            10. De Antroposofische Vereniging houdt elk jaar in het Goetheanum een gewone jaarvergadering, waarin door het bestuur volledig rekening en verantwoording worden afgelegd. De agenda voor deze vergadering wordt met de uitnodiging aan alle leden zes weken vóór de vergadering door het bestuur bekend gemaakt. Buitengewone vergaderingen kan het bestuur bijeenroepen en de agenda daarvoor opstellen.2 Het bestuur dient drie weken van te voren de uitnodigingen aan de leden te verzenden. Moties van individuele leden of ledengroepen dienen één week voor de vergadering ingezonden te worden.
            11. De leden kunnen zich op elk plaatselijk of zakelijk gebied tot kleinere of grotere groepen aaneensluiten. De Antroposofische Vereniging heeft haar zetel in het Goetheanum. Het bestuur heeft van daar uit datgene aan de leden of ledengroepen te brengen, wat het als de opgave van de Vereniging beschouwt. Het bestuur neemt contact op met de functionarissen, die door de afzonderlijke groepen gekozen of benoemd worden. De afzonderlijke groepen verzorgen de opname van de leden; de opnamebevestigingen dienen echter aan het bestuur in Dornach voorgelegd, en door deze in vertrouwen op de groepsfunktionarissen ondertekend te worden. In het algemeen dient elk lid zich bij een groep aan te sluiten; alleen voor wie het geheel onmogelijk is opname bij een groep te vinden, dient zich in Dornach zelf als lid laten opnemen.
            12. Het bedrag aan contributie wordt door de afzonderlijke groepen bepaald; elke groep heeft echter voor elk van haar leden 15 Frank*** aan de centrale leiding van het Goetheanum af te dragen.
            13. Iedere werkgroep stelt haar eigen statuten op; deze dienen echter niet in tegenspraak te zijn met de statuten van de Antroposofische Vereniging.
            14. Het verenigingsorgaan is het weekblad “Das Goetheanum“, dat voor dit doel van een bijlage wordt voorzien die de officiële mededelingen van de Vereniging dient te bevatten. De vergrootte uitgave van het “Goetheanum “ wordt alleen aan de leden van de Antroposofische Vereniging verstrekt.
            15. Het oprichtingsbestuur zal zijn:
            1e voorzitter:                                                     Dr. Rudolf Steiner
            2e voorzitter:                                                     Albert Steffen
            Secretaris:                                                         Dr. Ita Wegman
            Bijzitters:                                                          Mevr. Marie Steiner
                                                                                    Mej. Dr. Elisabeth Vreede
            2e secretaris en penningmeester:                         Dr. Günther Wachsmuth




 1. De [toen nog statuten genoemde] principes van de Algemene Antroposofische Vereniging werden door Rudolf Steiner aan de leden van de oprichtingsvergadering tijdens de jaarwisseling van 1923/24 toevertrouwd.
De Anthroposofische Vereniging sluit aan bij de in het jaar 1912 opgerichte Anthroposofische Vereniging, wil echter voor de destijds vastgelegde doelen een zelfstandig, met de ware geest van de huidige tijd overeenkomstig uitgangspunt verschaffen.
** Ook de voorwaarden waaronder men tot scholing komt, zijn algemeen toegankelijk gemaakt en zullen ook verder gepubliceerd worden.
2. Volgens het stenografisch verslag van de bespreking van §10 in Die Weihnachtstagung zur Begründung der Allgemeinen Anthropsophischen Gesellschaft 1923-1924 (Dornach 1963, blz.147), zei Rudolf Steiner dat de volgende passage in deze paragraaf opgenomen zou moeten worden: “Een van tijd tot tijd door het huishoudelijke reglement vast te stellen aantal leden heeft het recht op elk moment een buitengewone vergadering te verlangen”. Dit is tot nu toe nog niet gebeurd. (Noot van de vert.)
***  De oorspronkelijke bijdrage van de leden werd later in overeenkomst met de tijdsomstandigheden verhoogd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten